Achtergrondinformatie | Geschiedenis stucwerk

In Nederland is vanaf het midden van de elfde eeuw vlak stucwerk gebruikt als afwerking van wanden en gewelven. Tot aan de zeventiende eeuw is er, voor zover bekend, nauwelijks geornamenteerd stucwerk aangebracht. Na 1685 lieten zeer welgestelde particulieren het stucwerk van wanden en plafonds versieren met ornamenten, conform internationale kunststromingen. Dit gespecialiseerde werk werd met de hand uitgevoerd door veelal Italiaanse stukadoors, in een techniek die was afgeleid van de beeldhouwkunst.

Stukadoors Duitsland

Groep Duitse stukadoors rond 1890.

Duitse arbeidsmigrant

Na 1750 kwamen enkele Duitse stukadoors als Hollandgangers naar Nederland. In 1775 vestigde zich de eerste Oldenburgse stukadoor in Amsterdam en was zeer succesvol. Dit inspireerde zijn streekgenoten om naar Amsterdam te komen en aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunst de basisvaardigheden voor het stukadoren te leren: tekenen, boetseren en pleisteren.

In de periode tot 1925 kwamen naar schatting meer dan vijftienhonderd Oldenburgers voor vast of tijdelijk stukadoorswerk naar Nederland. Daaronder ook Hermann Gerhard Lückens, de vader van kunstenaar Gerard Lückens. Hermann ging vanaf 1872 voor seizoensarbeid als stukadoor naar Holland en vestigde zich op 17 december 1875 officiëel en permanent in ons land. Hij begon een eigen stukadoorsbedrijf in Hoorn.

De Oldenburger stukadoors stonden over het algemeen bekend als rustige, spaarzame en eerlijke werkers. Hun werk werd geroemd als hoogkwalitatief, tegen beeldhouwkunst aan. Toch werd er op straat neergekeken op de Oldenburgers, die extra opvielen door de witte kleding.

Gespecialiseerde markt

De Oldenburger stukadoors vormden een kleine gespecialiseerde markt en hadden na 1800 een sterke positie boven de Nederlandse rivieren. Ze maakten tegen een gunstige prijs een goede kwaliteit van interieurs en buitengevels volgens de heersende smaak. Ook hadden ze veel werk aan het frequent terugkerende onderhoud.
Beneden de rivieren, waar het katholieke geloof een rol speelde bij de opdrachtverlening, werkten ze niet. Daar hadden de ‘Vughtse stukadoors’ een leidende rol.
Historisch pand

Historisch pand met sierstucwerk.

De Oldenburgers werkten aanvankelijk vooral aan bestuursgebouwen, buitenplaatsen, herenhuizen, paleizen, kastelen en kerken. Maar al snel kwamen daar gebouwen met andere functies bij. Denk aan schouwburgen, pastorieën, gevangenissen, ziekenhuizen, scholen, musea, winkels, dierentuinen en armenhuizen. Soms betrof dit het stucwerk in de nieuwbouwfase, soms een uitbreiding of renovatie van een gebouw.

Veel van het stucwerk werd ter plaatse getrokken en geboetseerd. De Oldenburger stukadoors combineerden ondernemerschap en technische innovaties in hun vakgebied en gaven al snel een schrijnwerker/timmerman opdracht om mallen te maken voor de benodigde repeterende elementen. Vooraf vervaardigde elementen hoefden dan alleen nog maar op het plafond of de wand te worden aangebracht en afgewerkt. De stukadoor kon op die manier sneller en makkelijker werken. Deze ontwikkeling droeg bij aan een gunstige prijs en de brede verspreiding van het ‘exclusief’ ogend stucwerk, zoals de gegoten ornamenten en het kunstmarmer. Later kwamen er fabrieksmatig geproduceerde afgietsels die nog goedkoper waren.

Sierstuc

In het begin waren het de overheid, adellijke elite, particuliere instellingen, boven-modale burgers en ondernemers die hun gebouwen en woningen van exclusief stucwerk lieten voorzien. Maar door hun klantgerichte insteek en de gunstige prijs-kwaliteit-verhouding nam rond 1900 ook in burgerhuizen de de vraag naar sierstucwerk explosief toe.

Witten

In die tijd hield men vooral van wit stucwerk. Vanwege de kachelroet moest stucwerk na de realisatie regelmatig worden gereinigd en gewit. Het witten behoorde vanouds al tot het werkgebied van de stukadoor, omdat deze beschikte over de benodigde grondstof én de speciale vaardigheid om het verwerkingsgereed te maken: het blussen van de kalk.
Gevel afwerken

Buitengevel afwerken.

Verandering in vraag en werk

Rond 1900 ontstond echter ook de trend om buitengevels af te werken met het klimaatbestendige, uit Engeland afkomstige Portland-cement. Dit was een goede en goedkopere manier om (oude, verslechterde) buitengevels strak af te werken. Die strakheid paste in de nieuwe architectuurstijl, de Jugendstil en de Amsterdamse school, waarin veel minder stucdecoraties werden toegepast. Als gevolg daarvan nam ook in de burgerhuizen de vraag naar sierstucwerk weer snel af. Anderzijds steeg de vraag naar zowel de reguliere muurafwerking met rapen en pleisterwerk als het onderhoud in de vorm van wassen, repareren en witten.
Advertentie

Onze courant, 28-03-1908.

Onderlinge concurrentie, aannemersbedrijf en aanbesteding

Als gevolg van de industrialisatie trok in Nederland na 1875 de bouwmarkt aan en stegen de lonen. Omdat hier steeds meer werk was, kon men het Nederlandse personeel ook beter aan het werk houden en dus beter opleiden in het stukadoorsvak. De Oldenburgse seizoenarbeiders kregen meer concurrentie van Nederlandse arbeiders en kozen steeds vaker voor het ‘snelle geld’ dat met witten werd verdiend.
Het fenomeen aannemersbedrijf en openbare aanbesteding bestond tot die tijd alleen in de weg- en waterbouw, maar kwam nu ook in de woningbouw. De Oldenburger seizoenarbeiders deden hier niet aan mee en bleven weg.
Behang trend

Behang in plaats van stucwerk.

Verandering van de woonsmaak en interieurproducten

Er was nog een belangrijke factor die van invoed was op de waardering voor stucwerk en stukadoors: de verandering van de woonsmaak en interieurproducten. Sinds 1875 werd afwasbaar behang fabrieksmatig geproduceerd. Dit was goedkoper in aanschaf en onderhoud dan stucwerk. Ook olieverf kreeg een groter aandeel in de afwerking. Daarentegen werden na 1900 de volkswoningen juist wel gepleisterd, maar zonder toepassing van sierstuc.

In de burgerhuizen verdween veel van het witte stucwerk onder lagen verf, behang of tegelwerk. De Nederlandse burger koos in de woning steeds vaker behang in plaats van stucwerk. Pas toen het behang niet meer op houten ramen werd opgespannen werd er weer meer gestuukt, om de noodzakelijke strakke ondergrond voor het behang te verkrijgen.

Afnemende waardering

De werkzaamheden van stukadoors bestonden inmiddels hoofdzakelijk uit stuken, het modelleren kwam uitsluitend voor bij restauratie in historische panden die onder toezicht van een historische vereniging vielen. Witten bleef weliswaar een belangrijk onderdeel van de nieuwe interieurstijl, maar alleen de boven-modale burgers liéten dit doen. Na 1900 haalde de gewone man een emmertje witsel en ging zelf witten. De waardering voor het stukadoorsvak ging hard achteruit. De bonden van stukadoorspatroons probeerden het tij te keren door het geven van trainingen en tentoonstellingen.