Achtergrondinformatie | Prijswinnend gestileerd plafond

De commissie voor meer en beter stukadoorwerk (Mebest) schreef in 1939 een prijsvraag uit voor een versierd stucplafond voor een tentoonstellingsruimte. De jury bekroonde het ontwerp van G.H. Lückens met de tweede prijs.

In augustus 1941 was in Schiedam in het Polyantha-paviljoen de vaktententoonstelling van stukadoorswerken. Een groep gezellen maakte in de centrale tentoonstellingsruimte een gestileerd plafond naar het ontwerp van Lückens uit 1938. Het werk kreeg in de pers veel lof.

Het ontwerp werd tevens opgenomen in het handboek voor de stukadoor, dat in 1948 verscheen.

Persbericht Plafond

Nieuwe Hoornsche Courant, 24-7-1941.

Persbericht Plafond

Het Nieuws van den Dag, 23-08-1941.

Persbericht Plafond

Schiedamsche Courant, 22-08-1941.


Uit het handboek voor den stukadoor, deel II, door Ant. Poptie, 1948


Gestileerd plafond

Fig. 175 - Plafond op een tentoonstelling van stukadoorwerken in Poliantha te Schiedam.

Detailtekening met mallen

Fig. 176 - Detailtekening van figuur 175 met mallen.

Detail

Fig. 177 - Detail van figuur 175.

Fig. 175 is een afbeelding van een plafond, dat buiten mededinging op een tentoonstelling van stukadoorswerken, in het tentoonstellingsgebouw Poliantha te Schiedam is gemaakt. Het ontwerp is van wijlen den heer G.H. Lückens, in leven stukadoor-modelleur te Hoorn. Het ontwerp is door de eerder genoemde jury met de tweede prijs bekroond.

Het plafond moet zuiver rechthoekig en precies tweemaal zo lang zijn als het breed is. Als het plafond is beraapt, trekt men eerst de rondgaande band. Daarna slaat men het plafond in zijn geheel uit. Men meet van de rondgaande band uit. De breedte van het plafond verdeelt men in acht en de lengte in zestien gelijke delen (zie afb. 176).

Waar de hulplijnen elkaar snijden, vindt men de straalpunten tot en met 15. De straalpunten 16 t/m 24 vindt men eveneens op afb. 176 aangegeven. Dit behoeft o.i. geen nadere omschrijving. Men moet bij het maken van de straalpunten zeer zuiver meten en de straalpunten goed vastzetten.

Zoals men op afb. 176 ziet, gaat de helft van de buitenste cirkels in de rondgaande band over. De cirkels gaan geheel in elkaar over. Men trekt eerst de middelste cirkels van de straalpunten 1-12 uit enz. Met 'enz.' zijn de straalpunten bedoeld die men op de andere helft van het plafond nodig heeft. Daarna trekt men de cirkels van de straalpunten 6-10 uit enz.

Bij het trekken van de laatstbedoelde cirkels kan men niet passeren, en dus moet men een deel van voordien getrokken cirkels wegsnijden. De weggesneden gedeelten van de cirkels moet men bewaren, later in het verstek snijden en er weer in plakken. Dit doet men overal waar de cirkels in elkaar overgaan. Het voordeel ervan is dat men geen aparte plakstukken behoeft te trekken en dat de ingeplakte stukken lijst dezelfde kleur hebben.

Daarna trekt men de cirkel van de straalpunten 8-15 uit en de cirkels van de straalpunten 7-14 enz. De binnenzijde van de grote cirkels kan men ook met een mal van het halve profiel trekken. De rug van de verdikkingen binnen de buitenste cirkels trekt men met een mal van de straalpunten 16, 17, 18, 19 en 20 uit. De ruggen buiten de buitenste cirkels trekt men van de straalpunten 1-12 uit enz.

Voor de overige verdikkingen plakt men strookjes triplex van 1½ cm dikte. Als men één kant met sterke gipsmortel volzet, kan men de andere kant na de strookjes triplex te hebben weggenomen, op de harde kanten volzetten, en teniet naar de cirkels laten uitvloeien (zie fig. 177). De lichtkoof trekt men in dit geval wanneer het plafond klaar is.


Bronnen:

  • Memoires Mw. G. Mellegers-Lückens
  • Delpher