Achtergrondinformatie | Sint Jansgasthuis

Sint Jansgasthuis, 1870

Het in Renaissancestijl gebouwde Sint Jansgasthuis te Hoorn, rond 1870.

Oorsprong gasthuis

De naam gasthuis vindt zijn oorsprong in de vroege middeleeuwen, toen kloosterlingen onderdak boden aan pelgrims en reizigers en uit christelijke naastenliefde de zorg voor zieken op zich namen.

Oprichten gasthuis in Hoorn

Graaf Willem V gaf in 1347 Hoorn toestemming om een gasthuis op te richten. In 1382 was er een gasthuis in de Kerkstraat nabij de Rode Steen. Dit gasthuis was - net als bijna alle in Europa beheerde gasthuizen - verbonden aan een kloostercomplex. Door de toename van de bevolking werd de taak van verzorging van zieken en zwakken te omvangrijk voor het klooster en nam de bemoeienis van overheid en particulieren toe.
Sint Jansgasthuis

Beeltenis van Johannes de Doper in een nis in de voorgevel, boven de gevelsteen.

Heilige Gheesthuys

Er volgde een complexe periode van aankoop, verbouwing, sloop en vervanging van panden, wel of niet inmiddels gedeeltelijk als gasthuis in gebruik. Het gasthuis droeg toen nog de naam Heilige Gheesthuys. Al deze activiteiten vonden plaats binnen het gebied Kerkplein, Kerksteeg (huidige Lange Kerkstraat) en 't Glop.

Sint Jansgasthuis

In 1563 werd begonnen met de bouw van een geheel nieuw gasthuis aan het Kerkplein 39. Als beschermheilige werd gekozen voor Johannes de Doper, waarvan ook de naam Sint Jansgasthuis is afgeleid. De gegroefde stenen aan weerszijden van de deur zouden een genezende werking hebben. Het verhaal gaat, dat inwoners van Hoorn vroeger de stenen aanraakten om ziekten af te weren.

Zieken en proveniers

In de loop der tijd bood het Sint Jansgasthuis naast de zorg voor zieken in toenemende mate onderdak aan proveniers. Proveniers of kostkopers waren valide bejaarden die door inbreng van kapitaal of goederen, dan wel door het verrichten van arbeid, voor het leven recht verkregen voor inwoning en dagelijkse voeding. Vrouwen moesten minimaal 45 jaar zijn om toegelaten te kunnen worden, mannen 50 jaar. Bij inkoop op jongere leeftijd werd van de gegadigde een hoog bedrag gevraagd, om het risico van een lange verzorgingsperiode te dekken.

Een zinsnede uit de toelatingsvoorwaarden van het Sint Jansgasthuis anno 1784:

"...ouden voor jongeren, burgeren voor vreemden, miserabele personen voor allen die met minder kwalen bezocht zijn."

Zoals gebruikelijk bij oudemannen- en vrouwenhuizen was aan het Sint Jansgasthuis een chirurgijn verbonden. Hij werd door het stadsbestuur aangesteld op een traktement van 120 gulden per jaar. Volgens de hem betreffende instructie van 1805 behoorde hij elke dag tussen negen en tien uur bij het gasthuis langs te komen, om te vernemen of er zieken onder de proveniers waren.

Handelaren Boterhal

Handelaren die met een hondenwagen boter brengen naar de Hoornse Boterhal. Foto anno 1900.

Boterhal 1930

De Boterhal aan Kerkplein 39. Rechts daarvan (nr. 38) de Vakschool voor meisjes. Foto anno 1930.

Veranderende functie

Ten tijde van de in Hoorn gehouden volkstelling van 1830 woonden in het Sint Jansgasthuis een binnenvader en -moeder, een dienstmeid en een -knecht en 25 proveniers. De leeftijd van de proveniers varieerde tussen 61 en 80 jaar.
Het gasthuis had op dat moment nog nauwelijks een ziekenverzorgende functie. Dit gebrek aan ziekenverzorging kwam scherp tot uiting bij de diverse epidemieën die in de jaren 1820-1835 voorkwamen.

Opheffing gasthuis

Wegens vermindering van geldelijke ondersteuning door de overheid en hoge inkoopsommen voor proveniers raakte het complex langzamerhand in een vervallen staat van onderhoud. Uiteindelijk liep dit in 1841 uit op opheffing van de functionele taak van het complex. De bewoners werden elders ondergebracht. In 1858 werden de bedsteden en overige inrichting verwijderd.

Van 1860 tot 1982

In 1860 werd het pand ingericht tot kleding- en wapenmagazijn van het in Hoorn gelegerde garnizoen. Toen in 1922 het Hoorns garnizoen werd overgeplaatst kwam het gebouw leeg te staan. Het gemeentebestuur besloot het in gebruik te nemen als overdekte boterhal voor opslag van boter en kaas. Tot de dag van vandaag staat het pand in de volksmond dan ook bekend als de Boterhal. In 1954 werd het gebouw ingericht als sociale werkplaats. Vervolgens gebruikte het Westfries Museum het tijdelijk als depot.

Onderkomen kunstenaarsvereniging

Sinds 1982 organiseert de 'Kunstenaarsvereniging Hoorn en omstreken' tentoonstellingen in het voormalige Sint Jansgasthuis. Vanaf 1987 kreeg de vereniging van de gemeente het alleengebruik en is de naam Boterhal verbonden aan de vereniging. Met het recht tot gebruik van het monumentale pand is tevens overeengekomen dat de vereniging de hedendaagse kunstcollectie van de gemeente Hoorn beheert. In 1993-1994 werd het gebouw gerestaureerd en aangepast aan zijn huidige functie.