Achtergrondinformatie | Provinciaal kenteken
Toekenning letters provinciale kentekens,
Motor- en Rijwielwet 1905.
In 1905 werd in Nederland de Motor- en Rijwielwet van kracht. In deze wet werd bepaald dat voertuigen aan de voor- en achterzijde moesten worden voorzien van een nummerbewijs. Met voertuigen werden bedoeld: "alle rij- of voertuigen, bestemd om uitsluitend of mede door eene mechanische kracht, op of aan het rij- of voertuig zelf aanwezig, anders dan langs spoorstaven, te worden voortbewogen".
De eigenaar of houder van een voertuig kon dit nummerbewijs aanvragen bij de Commissaris van de Koningin in de provincie van zijn woonplaats. Iedere provincie kreeg een eigen letter, gevolgd door een nummer. De kentekenplaten waren donkerblauw met witte letters. De registratie vond uitsluitend plaats op naam van de eigenaar, merk en type van het voertuig werden niet geregistreerd.
De registratie van kenteken G18 van dr. F.M. de Leur uit Hoorn.