Achtergrondinformatie | Tentoonstelling van Levende Meesters

Werk van Lückens

In 1905 en 1907 hing werk van Lückens op een tentoonstelling van werken van Levende Meesters.
  • 1905 | Arnhem: reliëfportret M. Storm.
  • 1907 | Amsterdam: reliëfportret M. Storm en reliëfportret H. Kolkman.
Catalogus Tentoonstelling Levende Meesters 1905

Catalogus Arnhem, 1905.

Catalogus Amsterdam, 1907.

In 1808 nam Lodewijk Napoleon, koning van Holland, het initiatief tot het organiseren van kunsttentoonstellingen. Met als doel Nederlandse kunstwerken te tonen aan buitenlanders, en landelijke bekendheid geven aan nieuwe vorderingen en stijlontwikkelingen. Dit was een belangrijke stap in de ontwikkeling van het kunstklimaat in Nederland, waar voordien geen exposities voor een breed publiek werden georganiseerd.

Naam en frequentie

Deze tentoonstellingen kregen de naam 'Tentoonstelling van Levende Meesters'. De eerste tentoonstelling werd in 1808 gehouden in de Kleine Krijgsraadzaal van het Koninklijk Paleis op de Dam in Amsterdam. Aanvankelijk zou de tentoonstelling jaarlijks, wisselend in Amsterdam en Den Haag, worden gehouden. Later kwamen daar andere steden bij en veranderde de frequentie. Het adviesorgaan 'Koninklijk Instituut van Wetenschappen, Letterkunde en Schoone Kunsten'(1808-1851) had een coördinerende rol; de organisatie van de kunsttentoonstelling lag in de handen van lokale commissies.

Inzendingen

Zowel beroepskunstenaars als amateurs konden hun werk inzenden voor de tentoonstelling. Het werk mocht ook te koop worden aangeboden, wat gunstig kon zijn omdat de organisatie geen commissie rekende. Hoewel het kunstonderwijs pas in de tweede helft van de negentiende eeuw werd opengesteld voor vrouwen, mochten zij vanaf het begin deelnemen aan de tentoonstelling van Levende Meesters.

Succesvol

Voor de eerste tentoonstelling in 1808 werden honderdelf schilderijen ingezonden. Vanaf de tweede tentoonstelling in 1810 konden naast schilderijen ook gravures, (bouwkundige) tekeningen, beeldhouwwerken en penningen worden ingezonden. Al snel waren er per tentoonstelling gemiddeld vijfhonderd werken te zien van kunstenaars uit die tijd. Met ingang van 1840 konden ook buitenlandse kunstenaars deelnemen aan de tentoonstellingen.

Catalogi

Voor elke tentoonstelling werd een catalogus gemaakt, waarin een overzicht werd opgenomen van de ingezonden kunstwerken (eventueel met prijsopgave) en deelnemende kunstenaars. Tijdens de exposities vonden nogal wat veranderingen in de selectie plaats. Catalogi kenden daardoor vaak meerdere drukken of werden voorzien van gedrukte of handgeschreven aanvullingen en errata.

Tekort financiële middelen

In 1912 werd nog een grote tentoonstelling van Levende Meesters gehouden in Amsterdam. Vanwege hoge kosten en afnemende financiële middelen in de Eerste Wereldoorlog werd in 1917 de laatste tentoonstelling georganiseerd, in de Rotterdamse academie.

Tentoonstelling Levende Meesters 1845

Tentoonstelling in Den Haag, 1845.

Tentoonstelling Levende Meesters 1875

Advertentie tentoonstelling van Levende Meesters, 1875.

Tentoonstelling Levende Meesters 1905

Arnhemsche courant, 23-01-1905.

Tentoonstelling Levende Meesters 1905

Arnhemsche courant, 03-05-1905.